Onderzoeks-kader

Kennisdeling en kennisontwikkeling vormt het hart van het Landelijk Expertisecentrum PO-VO. Het gezamenlijk optrekken van werkveld, opleiding en wetenschap rondom het volgen en stimuleren van een doorgaande ontwikkeling met gelijke kansen voor acht- tot veertienjarigen. Samen wordt verkend wat dat betekent voor zowel de beroeps- als opleidingspraktijk. Met betrokken partijen halen wij relevante onderwerpen en thema’s voor kennisdeling en kennisontwikkeling op. De opbrengsten daarvan komen ten goede aan de verdere verbetering van het (opleidings)onderwijs voor acht- tot veertienjarigen. Onder andere via deze website maken wij kennis en praktische voorbeelden toegankelijk voor iedereen.

Innoverend onderzoeken

Het Landelijk Expertisecentrum PO-VO wil bijdragen aan een verdere verbetering van het (opleidings)onderwijs aan acht- tot veertienjarigen. Het is van belang dat (aanstaande) leraren gebruik kunnen maken van kennis die bijdraagt aan het bevorderen van gelijke kansen voor acht- tot veertienjarigen. Onderwijsprofessionals uit scholen, opleidingen, en onderwijskundig onderzoek trekken hierin samen op. Enerzijds worden kennisdeling en kennisbenutting gefaciliteerd door onderzoekers met onderbouwde informatie en aanpakken met het oog op het handelen in de praktijk. Anderzijds bekijken scholen en opleidingen kritisch wat de relevantie en bruikbaarheid van die informatie en aanpakken is voor de verschillende praktijkcontexten in ons land. Het doel is om samen hoogwaardige en praktijkrelevante bestaande kennis te benutten en nieuwe inzichten te ontwikkelen en te verspreiden. Om dat mogelijk te maken, is het expertisecentrum gericht op zowel het bundelen en toegankelijk maken van kennis uit regionale, landelijke en internationale netwerken, als het bevorderen van verbindingen tussen onderwijsprofessionals uit praktijk en onderzoek (PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, VH en VSNU, 2019). Het expertisecentrum richt hiervoor een (deels digitaal) kennisknooppunt met thematische netwerken en waarbij contact gehouden wordt met regionale netwerken en andere kennisorganisaties op landelijk niveau. 

Onderzoekend vermogen en samenwerking

Innoverend onderzoeken vraagt om een actieve deelname van alle betrokkenen. De huidige samenleving vraagt om onderzoekend vermogen (of onderzoeksmatig werken) van professionals. In zowel de beroepspraktijk van de scholen als in opleidingen is de ontwikkeling van onderzoekend vermogen een belangrijk doel, ten behoeve van het evidence-informed verder verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. Dit vereist een basishouding van oprechte nieuwsgierigheid en leergierigheid in het signaleren en bevragen van vraagstukken, het benutten van beschikbare kennis en het nemen van beslissingen op basis van data (zoals lesobservaties, evaluaties en toetsen). Onderzoekers binnen dit expertisecentrum zijn dan ook in staat zijn om vragen te articuleren met de beroeps- en opleidingspraktijk en voeren bij voorkeur onderzoek ook samen met de praktijk uit. Het vereist van alle deelnemers een basishouding van willen bevragen en verbeteren, en bijdragen aan oplossingen in specifieke contexten. Deze basishouding veronderstelt een voortdurende gezamenlijke reflectie op de onderwijspraktijk in een complexe en snel veranderende samenleving.

Het expertisecentrum streeft ernaar om het onderzoekend vermogen in de beroepspraktijk en bij de opleidingen te bevorderen en te ondersteunen, waarbij de focus ligt op vraagstukken met betrekking tot de overgang van po naar vo en de implicaties daarvan voor opleidingspraktijken. Dat doen we in de vorm van conferenties, webinars en podcasts waar ook beleidsadviseurs aan deel kunnen nemen. Dat vergt van onderzoekers het vermogen om op basis van hoogwaardige informatie tot relevante en bruikbare praktijkoplossingen te komen om de dialoog tussen alle belanghebbenden te versterken.

Praktijkgericht onderzoek

Het doel van praktijkgericht onderzoek op bovenstaande wijze is bij te dragen aan verbetering van beroeps- en opleidingspraktijken. Het startpunt voor al het onderzoek zijn de vragen uit de onderwijspraktijk. Door uit te gaan van vragen die leven, draagt praktijkgericht onderzoek bij aan de ontwikkeling van nieuwe onderwijs- en opleidingspraktijken door analyse, duiding en aanpak van die vraagstukken (VH, 2020). Door het onderzoeken van aanpakken en voorbeelden in de praktijk, draagt het onderzoek daarnaast bij aan de verdere aanscherping van de theoretische kennis. Bij praktijkgericht onderzoek is de beroeps- en opleidingspraktijk zowel subject als object. Als subject is de professional in de beroepspraktijk zelf kennisdrager en onderzoeker: als initiator van onderzoek met vragen vanuit de praktijk, als medeontwerper, als dataverzamelaar, als implementator en/of evaluator van nieuwe aanpakken, en als degene die reflecteert op uitkomsten. De beroeps- en opleidingspraktijk wordt daarnaast onderzocht: welke vragen leven er, en in welke mate en hoe draagt onderbouwde kennis bij aan relevante en bruikbare praktijkoplossingen. Praktijkgericht onderzoek zorgt ervoor dat rond vraagstukken uit de praktijk actuele kennis en inzichten vertaald worden naar de beroepspraktijk en de opleidingen, daar op bruikbaarheid en relevantie beoordeeld worden, zodat besluitvorming beter onderbouwd wordt. Tegelijkertijd werkt onderzoek door op het onderzoekend vermogen van de professional en op diens rol als kennisdrager.

Evidence-informed werken

Bij onderwijsvernieuwing is er behoefte aan betere onderbouwing (Van Rossum et al., 2020). Het expertisecentrum hanteert als uitgangspunt een evidence-informed perspectief:

‘Evidence-informed werken vindt plaats wanneer zowel praktijkkennis als kennis uit onderzoek worden gebruikt om handelen in de praktijk te verbeteren of te verrijken. Om deze kennis goed te benutten worden de verschillende soorten kennis aangepast op de praktijkcontext: er wordt gekeken welke onderdelen uit onderzoek of praktijk ingezet kunnen worden’. (Wubbels & Van Tartwijk, 2017)

Het gaat ons om de combinatie van onderzoeksuitkomsten met ervaringen en expertise binnen de beroepspraktijk of opleidingen. Evidence-informed werken vraagt dat de praktijk onderzoeksuitkomsten kritisch beschouwt op relevantie en bruikbaarheid in verschillende contexten en die kennis vervolgens deelt. Een evidence-informed praktijk gebruikt informatie over wat effectief is om programma’s en activiteiten te ontwikkelen, te implementeren en te evalueren gebruikmakend van de cycli van het (ontwerpgericht) wetenschappelijk onderzoek (Van Aken & Andriessen, 2011). Daarbij wordt de best beschikbare onderzoek- en praktijkkennis gebruikt, neemt de praktijk actief deel en hoort de erkenning dat wat in de ene context werkt niet altijd haalbaar of geschikt is in een andere context. 

Verschillende typen onderzoek

Het expertisecentrum hanteert een ruime definitie van praktijkgericht onderzoek. De belangrijkste elementen zijn dat de professionals uit de onderwijspraktijk en lerarenopleidingen actief betrokken zijn, het onderzoek zorgvuldig wordt uitgevoerd en bruikbare resultaten oplevert, onderzoeksresultaten doorwerken in de beroepspraktijk en/of bijdragen aan professionalisering en kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein. Daarnaast kent onderzoek altijd een verantwoording. Afhankelijk van de vraag worden verschillende typen onderzoek ingezet: kwantitatief of kwalitatief; case studies of grootschaliger onderzoek; beschrijvend onderzoek of actie- of ontwerponderzoek of evaluatieonderzoek. Leidend voor het type onderzoek is de vraag die gesteld wordt, waarbij een praktijkvraag vertaald wordt naar een onderzoeksvraag met theoretische onderbouwing. Het betreft zowel onderzoek op kleine schaal met meer contextgebonden waarde voor de praktijk als meer generaliseerbaar praktijkgericht onderzoek dat bijdraagt aan kennisontwikkeling voor de beroepspraktijk en kennisopbouw. In alle gevallen is de praktijk actief betrokken bij meerdere stappen in de onderzoekcyclus: het formuleren van het vraagstuk, het verzamelen van gegevens, het implementeren van nieuwe aanpakken, het evalueren van opbrengsten of het dissemineren ervan. Bij onderzoek dat vanuit het expertisecentrum wordt geïnitieerd wordt de Nederlandse gedragscode voor wetenschappelijke integriteit (2018) gehanteerd en de internationale gedragscode van de EECERA (2014) . Het expertisecentrum stimuleert tevens het gebruik van deze integriteitscode bij onderzoek door de beroepspraktijk en de lerarenopleidingen door voorlichting.

Kennisinfrastructuur

Voor het oplossen van praktijkvraagstukken en het initiëren en implementeren van onderwijsverbeteringen ondersteunt het expertisecentrum de beroepspraktijk en de opleidingen bij het formuleren van vraagstukken. Tegelijkertijd zorgt het expertisecentrum voor optimaal gebruik van bestaande kennis en expertise uit onderzoek. Enerzijds door het stimuleren van onderzoek naar praktijkvraagstukken en anderzijds door het toegankelijk maken van beschikbare hoogwaardige kennis en vertaling daarvan met en naar de praktijk. Daarnaast helpt het expertisecentrum kennis die in regionale kennisnetwerken ontwikkeld is te delen en het benutten ervan te stimuleren. De lectoren zetten hun expertise en netwerken in om te bevorderen dat de beroepspraktijk actief betrokken wordt bij onderzoek. Ook bevorderen ze dat onderzoeksuitkomsten op relevantie en bruikbaarheid voor de praktijk onderzocht worden. Ze bevorderen tevens het gebruik van educatieve materialen en activiteiten waarvan uit onderzoek gebleken is dat deze bijdragen aan kwaliteitsverbetering van onderwijs aan acht- tot veertienjarigen en de professionele ontwikkeling van (aanstaande) leraren rondom deze leeftijdsgroep. Met deze werkwijze komen we tegemoet aan de huidige knelpunten in kennisorganisatie zoals benoemd in het rapport Slimme Verbindingen (PO-Raad e.a., 2019).

Het mag uit het voorgaande duidelijk zijn dat het opzetten van een dergelijke kennisinfrastructuur vraagt om een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen, ieder met hun eigen ambities, belangen en verantwoordelijkheden. Het expertisecentrum wil vanuit dit ecologische perspectief vraagstukken en thema’s bij landelijke organisaties en netwerken op een aansprekende manier onder de aandacht brengen.