Creëren van rijke kansen in de overgang po-vo

Leraren willen het beste voor al hun leerlingen. Hoe zorg je ervoor dat je daadwerkelijk iedereen een soepele en kansrijke overgang van po naar vo biedt? Dat begint met een goede samenwerking tussen professionals van het po en het vo en met ouders. We onderzoeken wat er gebeurt in verschillende regio’s van het land en wat effectief en praktisch haalbaar is om de overgang verder te versoepelen. Een belangrijk moment hierin is de warme overdracht. De manier waarop de warme overdracht plaatsvindt, is bepalend voor het effect. Hetzelfde geldt voor de manier waarop gewerkt wordt aan het later selecteren en beter differentiëren. We onderzoeken dit binnen de context van heterogene brugklassen, 10-14 scholen en kopklassen.

Uit de eerste fase van het overkoepelend onderzoek en gesprekken met de klankbordgroep blijkt dat er nog het meeste winst te behalen is in het (inter-)professioneel samenwerken en samenwerken met ouders gericht op gelijke kansen. Uitwisseling en samenwerking tussen po- en vo-professionals is hierin het belangrijkst. Dit gebeurt in verschillende regio’s op verschillende manieren. Korte lijntjes en warme relaties lijken een belangrijke succesfactor.

Warme overdracht

Een belangrijk moment in de overgang van po naar vo is de warme overdracht. Deze kan helpen om kinderen een soepele en kansrijke overgang te bieden, maar kan ook bijdragen aan stigmatisering. De manier waarop de warme overdracht georganiseerd, uitgevoerd en opgevolgd wordt is bepalend voor het effect. Er is onderzoek gedaan naar de aanpak van de warme overdracht en dit wordt in het overkoepelende onderzoek verder uitgebreid.

Later selecteren en beter differentiëren

We kijken vanuit deze onderzoekslijn ook naar het later selecteren en beter differentiëren binnen de context van heterogene brugklassen. LEPOVO werkt hierbij samen met de Radboud Universiteit en vo-scholen in de regio Nijmegen in het onderzoek ‘Van Breder naar Beter’ (NRO call Doorstroom in een Kansrijk Stelsel).
LEPOVO wil daarnaast meer zicht krijgen op de werkwijze en effecten van 10-14 scholen en kopklassen op de doorstroom van leerlingen en hun cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.