De effecten van tracking op leerprestaties en kansenongelijkheid: een meta-analyse

Titel: The Effect of School Tracking on Student Achievement and Inequality: A Meta-Analysis

Auteurs: Éder Terrin and Moris Triventi

Publicatie: Review of Educational Research, 93(2)

Publicatiejaar: 2023

Download:  https://doi.org/10.3102/00346543221100850

Uitgewerkt door Linda van den Bergh

In dit artikel wordt een analyse gepresenteerd van verschillende onderzoeken waarin  effecten van het verdelen van kinderen over verschillende onderwijsniveaus in het voortgezet onderwijs (‘tracking’) gevonden zijn. Tracking kan plaatsvinden doordat kinderen naar verschillende scholen gaan, of naar verschillende klassen binnen scholen. Er is gekeken naar de effecten hiervan op de ‘efficiëntie’ van het onderwijs, oftewel de leerprestaties van kinderen in het algemeen, en naar kansenongelijkheid, oftewel de invloed van de achtergrondkenmerken van kinderen op hun leerprestaties. Er zijn 53 artikelen uit de periode 2000 tot 2021 waarin deze effecten gerapporteerd zijn geanalyseerd. De conclusie is dat er geen effect van tracking is op de leerprestaties van kinderen in het algemeen, terwijl de ongelijkheid wel vergroot wordt door tracking. Dit laat zien dat het verminderen van tracking, bijvoorbeeld door latere selectie of door het hanteren van minder verschillende onderwijsniveaus, kansenongelijkheid tegengegaan kan worden, zonder negatief effect op de leerprestaties van kinderen in het algemeen.  

Tracking is het verdelen van kinderen over verschillende typen onderwijs op basis van hun capaciteiten, interesses of houding. Het kan gaan om onderwijs in verschillende scholen of klassen, waarbij er vaak ook verschillende curricula of vakken worden aangeboden. Tracking is een van de meest belangrijke kenmerken van een onderwijssysteem, omdat het veel invloed kan hebben op de ontwikkeling van kinderen; hun leerprestaties, (mogelijkheden in) schoolloopbanen, toegang tot hoger onderwijs en hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt en dus hun inkomen. Een argument voor tracking is dat onderwijs in meer homogene groepen beter afgestemd kan worden op de capaciteiten en de interesses van kinderen, zodat het leerproces efficiënter wordt en kinderen meer kunnen leren. Een argument tegen tracking is dat het kansenongelijkheid vergroot. Achtergrondkenmerken van kinderen hebben invloed op de track waarin kinderen geplaatst worden en hierdoor op hun kansen om te leren en leerprestaties. Kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status komen onevenredig vaak terecht in lagere niveaus van onderwijs. Hierdoor zijn kinderen uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische status in het voordeel en kinderen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status in het nadeel. Hier zijn veel verschillende studies naar gedaan, maar veel studies zijn al ouder of niet systematisch genoeg uitgevoerd om sterke conclusies op te baseren. Dat willen de auteurs doen door middel van deze meta-analyse. Zij beantwoorden twee vragen: 1) wat is het effect van tracking op efficiëntie van het onderwijs en op kansenongelijkheid? 2) in hoeverre worden effecten verklaard door beleidskenmerken en kenmerken en van de studies?

In het theoretisch kader beschrijven de auteurs de voordelen van tracking voor de leerprestaties van leerlingen en voor het lesgeven door docenten. Het indelen van leerlingen gebeurt in toenemende mate niet alleen meer op basis van hun leerprestaties voor het moment van selectie, maar ook op basis van hun houding, ambities en interesses. Op deze manier zou tracking kunnen bijdragen aan meer motivatie, minder uitval en een betere voorbereiding op het werk dat een leerling graag wil gaan doen. De nadelen van tracking worden vervolgens beschreven. Een vroege selectie kan leiden tot verkeerde keuzes voor leerlingen die op het moment van selectie hun potentie nog niet kunnen laten zien. Zoals benoemd komen kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status komen onevenredig vaak terecht in lagere niveaus van onderwijs, zowel wanneer zij zelf vervolgonderwijs mogen kiezen als wanneer de school daar leidend in is. Vervolgens zijn er verschillende effecten. De positieve invloed van klasgenoten die meer gemotiveerd zijn en goed presteren is er meer voor kinderen in de hogere niveaus, goede en gemotiveerde leraren kiezen vaker voor lesgeven in hogere niveaus en de rijkheid en kwaliteit van het curriculum en de verwachtingen die leraren hebben van de leerlingen zijn vaak hoger in de hogere niveaus.

De auteurs hebben gezocht naar alle Engelstalige, gepubliceerde studies die zijn uitgevoerd in de periode van 2000-2021. Ze hebben gekeken naar artikelen waarin effecten van tracking op leerprestaties zijn gemeten voor verschillende groepen leerlingen en waarin de achtergrondkenmerken van de leerlingen zijn gerapporteerd. Ze hebben alle effecten die in deze studies gerapporteerd zijn naast elkaar gezet, gewogen en een overkoepelende analyse uitgevoerd.

De conclusie is dat er geen (positief of negatief) effect is gevonden voor de efficiëntie van het onderwijs, oftewel dat het goed zou zijn voor de leerprestaties van leerlingen in het algemeen, maar wel dat tracking kansenongelijkheid vergroot. Dit betekent dat het verminderen van tracking, door later selecteren en/of het verminderen van verschillen tussen vormen van voortgezet onderwijs een gunstig effect heeft op het bieden van gelijke kansen, zonder dat het slecht is voor leerprestaties van leerlingen in het algemeen. Een belangrijke opmerking hierbij is dat de auteurs alleen hebben gekeken naar de leerprestaties, oftewel de cognitieve ontwikkeling. Effecten op de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn niet meegenomen, meer onderzoek hiernaar is nodig. Daarnaast verwijzen de auteurs naar onderzoek dat andere uitkomsten laat zien voor specifieke groepen, zoals Van de Werfhorst (2019) die op basis van een vergelijking van de onderwijs- en arbeidsloopbanen van kinderen en hun ouders in 21 landen laat zien dat het verminderen van tracking de kansen voor kinderen met een lage sociaaleconomische status vergroot, ten koste van de hogere prestaties die kinderen van hoger opgeleide ouders hebben bij tracking.

Volgende
Volgende

Het toewijzen van leerlingen aan hun volgende onderwijsvorm: in hoeverre vertrouwen leerkrachten op datagestuurde / intuïtieve processen bij het bepalen van het vervolgonderwijstraject van leerlingen?