LEPOVO en LEJK: notitie over differentiatie van de pabo

Met het oog op de dit voorjaar aangenomen motie aangaande differentiatie binnen de pabo, heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind (LEJK) en het Landelijk Expertisecentrum PO-VO (LEPOVO) verzocht te komen met een onderbouwd antwoord op twee vragen, die uiteen vallen in een aantal deelvragen. LEJK en LEPOVO hebben in maart 2025 deze notitie aangevuld met twee laatste openstaande vragen: hoe kunnen ontwikkelingslijnen gewaarborgd worden en welke uitwerking heeft een differentiatie op de verdeling van studiepunten bij de opleiding?

Deelvragen:

1        Als je zou differentiëren binnen de pabo ten aanzien van het jonge en oudere kind, bij welke (leeftijds)groep zou dan de grens gelegd moeten worden voor het jonge en voor het oudere kind, en waarom?

a.    Hoe ontwikkelen kinderen zich gedurende hun basisschoolperiode, welke fases zijn daarin te onderscheiden?

b.    Waarin verschillen het jonge en oudere kind van elkaar als het gaat om leren?

c.   Aanvullend: Hoe kunnen doorgaande ontwikkelingslijnen gewaarborgd worden waarbij de aangrenzende fases; de voorschoolse periode en de overgang naar het voortgezet onderwijs, meegenomen worden?
Dit vraagstuk is beantwoord dd. maart 2025. Dit antwoord is toegevoegd aan de originele notitie en is te vinden als pdf in de bijlagen.

2      Over welke kennis dient elke leraar, ongeacht de gekozen pabo-differentiatie te beschikken en welke kennis is specialistisch voor een van beide differentiaties, en waarom?

a.    Welke vakinhoudelijke kennis is noodzakelijk voor zowel het lesgeven aan het jonge als het oudere kind, en welke specifiek voor het jonge of oudere kind?

b.    Welke (vak)didactische kennis is noodzakelijk voor zowel het lesgeven aan het jonge als het oudere kind, en welke specifiek voor het jonge of oudere kind?

c.     Welke pedagogische kennis is noodzakelijk voor zowel het lesgeven aan het jonge als het oudere kind, en welke specifiek voor jonge of oudere kind?

d.    Welke ontwikkelingspsychologische kennis is noodzakelijk voor zowel het lesgeven aan het jonge als het oudere kind en welke specifiek voor jonge of oudere kind?

e.    Wat betekenen de antwoorden van de vragen a t/m d voor de verdeling van de studiepunten?
Dit vraagstuk is beantwoord dd. maart 2025. Dit antwoord is toegevoegd aan de originele notitie en is te vinden als pdf in de bijlagen.

Bovenstaande vragen zijn opgepakt door middel van desktopresearch bestaande uit een literatuur- en documentanalyse van:

• Wetenschappelijke literatuur over onderwijs (didactiek, pedagogiek, leer- en ontwikkelingstheorieën, etc.) aan jonge en oudere kinderen in de basisschoolleeftijd en de aangrenzende leeftijdsfasen waar mogelijk met een kleine internationale verkenning.

•  Documentanalyse van bestaande (beleids)stukken van LOBO en pabo’s in relatie tot het thema jonge en oude kind en curricula van pabo’s die reeds werken met een specialisatie jonge dan wel oudere kind en de eerdere ervaringen met de pilots.

•  Een analyse van de huidige kennisbases voor de pabo.

Deze opdracht is uitgevoerd door de verbonden lectoren in samenwerking met beide directeuren. Een en ander is gebeurd in afstemming met LOBO en de VH.

Download het resultaat hier (PDF):

Vorige
Vorige

De brede brugklas als middel tegen de self-fulfilling prophecy

Volgende
Volgende

LEPOVO heeft SSINinVO